NIeuwe boleet Aureoboletus projectellus lead

Nieuwe boletensoort eindelijk ook in Nederland gearriveerd

Nederlandse Mycologische Vereniging
13-DEC-2023 - Een Amerikaanse boleet is via Oost-Europa eindelijk ook in Nederland terechtgekomen. Kenners van exoten hadden deze boleet allang in Nederland verwacht en dat ook voorspeld. Vooral omdat de soort in Duitsland flink in aantal was toegenomen. Onze oosterburen noemen deze boletensoort een kanootje van de Amerikanen. Hoe deze boleet in Nederland gaat heten moet nog worden bepaald.

Gevonden!

Op zondag 15 oktober wandelde Leonard Minkema, een lid van de Nederlandse Mycologische Vereniging, door de Staatsbossen van Schoorl toen hij onder een Corsicaanse den een groepje onbekende boleten aantrof. De boleten leken wel wat op de hier veel voorkomende Kastanjeboleet (Imleria badia), maar weken hier op verschillende punten sterk vanaf. De kleur van de hoed was bijvoorbeeld anders: bij de wat jongere exemplaren was die opvallend oranjebruin, bij de oudere exemplaren meer roodbruin. Verder liepen de stelen naar boven opvallend taps af en waren over de hele lengte diep gegroefd. Dit was iets wat Leonard nog nooit bij een boleet had waargenomen. Verder viel op dat de buisjeslaag van de boleten bij druk niet blauw verkleurde zoals dat bij de Kastanjeboleet wel het geval is. De onbekende boleten verkleurden bij beschadiging of kneuzing helemaal niet. Allemaal redenen om de soort te laten determineren door de District Coördinator van Noord-Holland. Die determineerde de soort als Aureoboletus projectellus. Omdat dit echter een nieuwe Nederlandse soort betreft, gaf hij op zijn beurt het gedroogde materiaal, een buisje DNA en wat foto’s door aan Chiel Noordeloos. Chiel Noordeloos is een expert in paddenstoelen waaronder de Boleten. Hij bevestigde de determinatie van de District Coördinator.

Onderkant Aureoboletus projectellus met gegroefd steeloppervlak

Herkenning

De nieuwe boleet is een forse en goed herkenbare paddenstoel, die te vinden is van augustus tot in oktober. De hoed is 3 tot 14 centimeter breed, halfbolvormig en later meer vlak. De hoedhuid is eerst oranjebruin en later roodbruin met een iets overhangende rand. Het oppervlak is droog en glad, soms iets fluweelachtig wanneer hij  jong is. De buisjeslaag met ronde poriën is bleekgeel, later olijfkleurig en verkleurt niet blauw bij kneuzing zoals bij de Kastanjeboleet gebeurt. De steel is 3 tot 12 centimeter lang, 1 tot 3 centimeter dik en naar boven taps toelopend. Hij is eerst geelachtig van kleur; later geelbruin tot roodachtig, met een grof netwerk van overlangse ribbels. De geur is onopvallend en de smaak een beetje zurig. De sporen zijn olijfbruin en vrij groot: 23 tot 27.5 bij 7 tot 9.5 micrometer.

Succesvolle vestiging in Europa

Deze van oorsprong Amerikaanse boletensoort (Aureoboletus projectellus) komt van nature voor in het oosten van Noord-Amerika, waar hij in symbiose leeft met inheemse dennensoorten (Pinus spec.). In 2007 werd de eerste vondst in Europa geregistreerd, in Litouwen aan de Oostzee. De soort bleek al 20 jaar bekend te zijn bij de lokale bevolking, maar werd niet in grote aantallen aangetroffen. Dat is nu anders: inmiddels heeft Aureoboletus projectellus zich gevestigd in zeven landen, en komt daar soms massaal voor. Reden dus om deze exoot kritisch te volgen.

Sporen van de Nieuwe boletensoort Aureoboletus projectellus

Verspreiding

Langs de kust van de Oostzee breidde de soort zich uit naar Letland, Estland en Polen, en later ook meer landinwaarts. Vanaf 2014 worden vindplaatsen in Denemarken, Noorwegen en Duitsland gemeld. Op de oudere locaties langs de kust worden nu meer dan 100 exemplaren per vindplaats geteld. In een bosgebied in Polen zijn meer dan 4500 exemplaren gevonden. De Amerikaanse boleet verspreidt zich dus, na een sluimerend begin, snel verder in Europa.

De verspreiding in Duitsland kunnen we goed volgen dankzij vrijwillige waarnemers van de Deutsche Gesellschaft für Mykologie. De opmars begon in de aan Polen grenzende deelstaat Brandenburg, ruim 500 kilometer van de Nederlandse grens. Er waren zeven vindplaatsen in 2015 tot 2019 en 20 nieuwe vindplaatsen vanaf 2020. In Brandenburg komt de soort nu vrij massaal voor. Sinds 2018 zijn er ook vondsten gemeld aan de Oostzeekust van Mecklenburg-Vorpommern. Sinds vorig jaar zijn er al drie vindplaatsen bekend in Nedersaksen, waarvan de dichtstbijzijnde op 140 kilometer van de Nederlandse grens. Het was dus te verwachten dat deze Amerikaanse boletensoort binnen afzienbare tijd ook in Nederland zou opduiken.

Aureoboletus projectellus, een soort van dennenbossen

Ecologie

De nieuwe boleet is een soort van droge dennenbossen op arme bodems. In Europa leeft hij via ectomycorrhiza in symbiose met grove den (Pinus sylvestris) en bergden (Pinus mugo). Wat dat betreft zou deze boleet in Nederland een goede kans maken, want hier is de grove den met ruim 100.000 hectare de meest voorkomende boomsoort. Vooral op de zandgronden in Gelderland, Noord-Brabant, Limburg en Overijssel komen veel dennenbossen voor. Toch is Aureoboletus projectellus voor het eerst aangetroffen in de dennenbossen aan de kust. Dennenbossen in ons land zijn grotendeels in beheer bij natuurbeschermingsorganisaties en gemeenten.

De boleten zijn ook mycologisch waardevol: in ons land zijn ruim 300 soorten paddenstoelen gebonden aan dennenbossen, waarvan 20 procent mycorrhizasoorten die de dennen op de arme droge zandgronden helpen te overleven. Het is nog onduidelijk wat de ecologische effecten van de nieuwe boleet op deze bossen zijn. Volgens een Poolse onderzoeker concurreert hij met inheemse paddenstoelen in dennenbossen en kan hij deze verdringen. Als meest bedreigde soort wordt hier de Kastanjeboleet genoemd, een eetbare soort die populair is bij Poolse paddenstoelenplukkers. Daarnaast kan een mycorrhizaexoot uitheemse boomsoorten bevoordelen en inheemse soorten benadelen. Ook kan hij de voedselkringlopen in de bodem verstoren. Het is van belang dat we de verspreiding en de ecologische effecten van deze exoot goed blijven volgen.

Tekst: Kees van Vliet en Martijn Oud, Nederlandse Mycologische Vereniging
Foto’s: Leonard Minkema