Parende levendbarende hagedissen

Zelden gezien: paring levendbarende hagedissen

Stichting RAVON
15-MEI-2013 - Het waarnemen van een paring van levendbarende hagedissen mag gerust een zeldzaamheid genoemd worden. Maar tijdens het aflopen van een teltraject voor libellen overkwam Eveline Stegeman-Broos deze zeldzame treffer. Niet alleen kon ze het observeren, maar ook nog eens fotografisch vastleggen.

Bericht uitgegeven door Stichting RAVON [land] op [publicatiedatum]

Het waarnemen van een paring van levendbarende hagedissen mag gerust een zeldzaamheid genoemd worden. Maar tijdens het aflopen van een teltraject voor libellen overkwam Eveline Stegeman-Broos deze zeldzame treffer. Niet alleen kon ze het observeren, maar ook nog eens fotografisch vastleggen.

Levendbarende hagedissen hebben een nogal verborgen leefwijze en zijn erg schuw. Ze bemerken ons vaak eerder dan omgekeerd, en wandelend op de hei of langs een bosrand merk je als wandelaar van de aanwezigheid van levendbarende hagedissen vaak niet veel meer dan een ritsel in het gras. Je moet al anticiperend lopen om levendbarende hagedissen goed te kunnen bekijken. Een paring is helemaal een zeldzame treffer.

Parende levendbarende hagedissen (foto: Eveline Stegeman-Broos)

Een paring gaat er niet erg romantisch aan toe bij levendbarende hagedissen, iets wat voor meer reptielen opgaat. Het mannetje bijt zich fel vast in een flank van het vrouwtje, van deze houdbeet zie je de blauwzwarte littekens soms nog wekenlang op de huid van het vrouwtje. Mannetjeshagedissen en slangen hebben een dubbele penis, in het meervoud hemipenes genaamd. Afhankelijk van de zijde waarmee hij het vrouwtje benadert, stulpt het mannetje één van deze hemipenes uit om daarmee het vrouwtje te penetreren. Iets daarvan is op de foto hierboven te zien.

April en mei zijn de beste maanden voor waarnemingen van levendbarende hagedissen, vooral de vrouwtjes maken dan veel “zonne-uren”. De mannetjes zijn dan meestal al lang uit de winterslaap, zij komen soms eind februari al bovengronds. Vrouwtjes komen vaak pas in april tevoorschijn, en dan breekt direct de paartijd aan. Deze duurt ongeveer een maand. Pas in de tweede helft van mei is te zien dat de vrouwtjes drachtig zijn. Dit is onafhankelijk van het moment van paring, omdat de ovulatie pas in mei plaatsvindt. De eerder ontvangen zaadcellen worden tot die tijd in de eileiders opgeslagen.
In ons land is de draagtijd ongeveer tien weken en vanaf eind juli, begin augustus worden de jongen, nog in een vliezige schaal, afgezet. Kort daarna bevrijden de jongen zich daaruit: vanaf dat moment leiden zij een zelfstandig leven.

Tekst: Annemarie van Diepenbeek, RAVON
Foto: Eveline Stegeman-Broos