Watersnuffel - Primair

Blauwe juffertjes: negeer de vrouwtjes!

De Vlinderstichting
8-MEI-2024 - Als je nu op een zonnig moment langs de waterkant loopt, kun je ze haast niet missen: blauwe waterjuffertjes. Er is een drietal heel algemene soorten die je overal in ons land kunt tegenkomen. Ze lijken best sterk op elkaar, maar als je weet waarop je moet letten kun je ze prima uit elkaar houden en gelukkig zijn er goede hulpmiddelen.

De azuurwaterjufferEen talrijke waterjuffer in ons land is het lantaarntje. Die heeft een blauw lantaarntje aan zijn dunne achterlijf en de rest is donker gekleurd. De drie andere algemene blauwe juffers hebben flink wat blauw op dat achterlijf. Tenminste, dat geldt voor de mannetjes. Een wijze les als je met het herkennen van juffertjes begint, is: "laat vrouwtjes links liggen." De vrouwtjes zijn namelijk erg variabel en het is erg moeilijk om tot de juiste naam te komen. En als er vrouwtjes zijn, kom je vast en zeker ook mannetjes tegen en die zijn beter te determineren. Een andere algemene waterjuffer is de azuurwaterjuffer. Vroeger was deze sterk aan de zandgronden gebonden, maar we zien deze nu ook vaker in klei- en veengebieden. De watersnuffel is ook een libel van de zandgronden. De variabele waterjuffer is juist een soort die het meest voorkomt in veengebieden en is ook op de kleigronden talrijk.

De verspreiding van de drie blauwe waterjuffers van 2020 tot nu

De belangrijkste verschillen: schouderstreep en tekentje op het tweede segment

De variabele waterjufferVoor het herkennen van blauwe waterjuffers is het belangrijk om te weten op welke kenmerken je moet letten. Als je probeert een hele juffer in je op te nemen en al die honderden kenmerken te zien, wordt het erg lastig. Als je weet dat je met twee kenmerken de drie soorten kan onderscheiden heeft dat natuurlijk de voorkeur. En dan hoef je nog niet eens te weten welk kenmerk bij welke juffer hoort, want daar zijn boeken en zoekkaarten voor. Als je maar weet dat het gaat om de schouderstreep en het tekentje op het tweede achterlijfsegment. Je ziet bij de juffers duidelijk de kop met de grote facetogen. Het dikke deel dat daarna komt, noemen we het borststuk. De bovenkant van dat borststuk is donker, maar er loopt een blauwe lijn overheen. Als die lijn breder is dan het zwart daaronder, heb je te maken met de watersnuffel. Is die blauwe lijn smaller, dan is het één van de andere twee. Vervolgens kijk je naar het lange achterlijf. Vlak bij het borststuk zit een klein segment, het eerste. Daarna komt een wat langer deeltje en dat is het tweede segment. Het tekentje daarop geeft aan met welke soort we te maken hebben. Een los U-tje bij de azuurwaterjuffer of een breed uitgevallen Y bij de variabele waterjuffer.

Meer informatie

Tekst en foto’s: Kars Veling, De Vlinderstichting (leadfoto: watersnuffel)
Kaartjes: Nationale Databank Flora en Fauna