Door hakhoutbeheer meer vlinders in hellingbossen

De Vlinderstichting
2-FEB-2012 - In Zuid-Limburg zijn bijzondere hellingbossen aanwezig, die erg soortenrijk zijn. Er is onderzoek gedaan naar de gevolgen van hakhoutbeheer op de vlinders in deze bossen. Dagvlinders en nachtvlinders blijken duidelijk verschillende voorkeuren te hebben.

Bericht uitgegeven door De Vlinderstichting [land] op [publicatiedatum]

In Zuid-Limburg zijn bijzondere hellingbossen aanwezig, die erg soortenrijk zijn. Er is onderzoek gedaan naar de gevolgen van hakhoutbeheer op de vlinders in deze bossen. Dagvlinders en nachtvlinders blijken duidelijk verschillende voorkeuren te hebben.

In donkere bossen zitten wel veel nachtvlinders, maar nauwelijks dagvlinders (foto: Kars Veling)In het kader van het OBN (Kennisnetwerk Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit) is een verkennend onderzoek gedaan naar de gevolgen van hakhoutbeheer op de vlinders van hellingbossen in Zuid-Limburg. Deze bossen zijn van oudsher opvallend rijk aan bijzondere planten- en diersoorten en bij velen bekend om hun uitbundige voorjaarsflora. Maar de biodiversiteit van de hellingbossen is in de laatste vijftig tot zestig jaar wel sterk achteruit gegaan. Tal van oorzaken spelen een rol, waaronder het stoppen van het hakhoutbeheer, ophoping van bladstrooisel en verandering van het beheer van het omringende landschap. Vanaf de tachtiger jaren van de vorige eeuw is er in sommige bossen weer hakhoutbeheer uitgevoerd. In twee hellingbossen, het Oombos in het Gerendal en het Schaelsbergerbos ten noorden van Oud-Valkenburg, is gekeken naar de vlinderfauna in delen van verschillende ouderdom. In het Natuurhistorisch Maandblad van januari zijn de eerste resultaten gepubliceerd.

Kapvlakten zijn soms zeer bloemrijk, hier koninginnenkruid (foto: Kars Veling)Er is onderscheid gemaakt tussen vier fasen van de bosontwikkeling. Jonge kapvlakten met weinig hergroei van bomen en struiken en veel kruiden; oudere kapvlakten met flinke hergroei van struiken, klimplanten en ruigtekruiden; jong bos met een gesloten bladerdek van hakhout en oud bos, dat al meer dan zestig jaar niet gekapt is. In die onderzoeksgebieden is met lichtvallen onderzoek naar nachtvlinders gedaan en is gekeken welke dagvlinders er voorkomen. Er zijn bijna 100 nachtvlindersoorten gevangen, waarvan 20 bedreigd tot kwetsbaar zijn. Daarnaast zijn 10 soorten dagvlinders geteld, waaronder geen bedreigde of kwetsbare soorten waren. Opvallend was het verschil tussen het voorkomen van dag- en nachtvlinders in de verschillende bostypen. De dagvlinders bevonden zich voornamelijk in de jonge kapvlaktes, terwijl de meeste nachtvlinders juist in het jonge bosstadium te vinden waren.

Mogelijk dat de keizersmantel zich weer vestigt in de hellingbossen bij een middenbosbeheer (foto: Kars Veling)Dagvlinders zijn warmteminnende dieren en hebben zonlicht nodig, zowel als vlinder als in het rupsstadium. In de meeste bossen ontbreken tegenwoordig de open plekken. Nachtvlinders zijn vaak als rups gebonden aan bomen en struiken en hebben door hun nachtelijke levenswijze geen openheid en extra warmte nodig. Het hakhoutbeheer, waarbij steeds een ander deel wordt gekapt, zorgt voor variatie en goede leefomstandigheden voor veel verschillende soorten. Het helemaal weghalen van de boomlaag kan echter ook zorgen voor te hoge temperaturen voor kenmerkende bossoorten. Er zal verder worden onderzocht of een middenbosbeheer, waarbij hier en daar wel wat bomen blijven staan deze gevolgen niet heeft. Bij een goed beheer zullen de typische soorten van hellingbossen, zoals bijvoorbeeld de keizersmantel, weer kunnen terugkeren, want tijdens dit verkennende onderzoek zijn slechts weinig van de vooraf aangewezen aandachtssoorten aangetroffen.

Tekst: Michiel Wallis de Vries en Kars Veling, De Vlinderstichting
Foto’s: Kars Veling, De Vlinderstichting