groot dooiermos

Nieuwe tip om CO2-uitstoot te beperken

16-JUL-2012 - Mossen en korstmossen zijn vaak ongewenste gasten. Ze groeien in het gazon, tussen de klinkers, op de muren, op het dak…. Onderzoekers van het Max Planck Instituut ontdekten echter dat deze organismen echte CO2-reservoirs zijn. Ze laten staan, kan dus een bijdrage leveren aan het stoppen van de toename van CO2 in onze atmosfeer.

Bericht uitgegeven door Natuurpunt Studie [land] op [publicatiedatum]

Mossen en korstmossen zijn vaak ongewenste gasten. Ze groeien in het gazon, tussen de klinkers, op de muren, op het dak…. Onderzoekers van het Max Planck Instituut ontdekten echter dat deze organismen echte CO2-reservoirs zijn. Ze laten staan, kan dus een bijdrage leveren aan het stoppen van de toename van CO2 in onze atmosfeer.

De rol die bossen en oceanen spelen bij klimaatverandering werd in het verleden reeds uitvoerig onderzocht. Maar over de invloed van mossen, korstmossen en algen in dit proces, is veel minder bekend. Om achter de rol van deze organismen in de klimaatswijziging te komen, zetten chemici van het Max Planck Instituut in Mainz een uitvoerige studie op in samenwerking met biologen en geologen. Hun bevindingen waren op zijn minst verrassend: algen, mossen en lichenen of korstmossen zijn verantwoordelijk voor de opname van ongeveer 14 miljard ton CO2 en 50 miljoen ton stikstof (N) per jaar. Dat deze organismen verantwoordelijk zijn voor de helft van de natuurlijke stikstoffixatie op aarde en evenveel CO2 opnemen dan dat er jaarlijks vrijkomt door verbranding van biomassa is nieuw.

Groot dooiermos (Xanthoria parietina) (Luc De Wit) is een opvallend korstmos dat in heel Vlaanderen voorkomt. Dit korstmos groeit op zeer uiteenlopende plaatsen: droge schors van levende bomen, baksteen, beton, cement en asfalt. Het wordt dus vaak aangetroffen op muren, wegen, daken en stoeptegels. Dankzij de tolerantie voor zout groeit groot dooiermos ook in grote aantallen op en rond zeedijken. Het is een goede indicator voor de aanwezigheid van ammoniak (NH4). De soort wordt dan ook bijzonder vaak aangetroffen in gebieden met veel intensieve veehouderij.
Deze ontdekking kan een nieuw licht werpen op klimaatsvoorspellingen, waarbij tot hiertoe geen rekening gehouden werd met deze begroeiing. Aangezien mossen, algen en lichenen ongeveer 30% van het aardoppervlak innemen, is het verbazend dat het belang van deze organismen zo lang werd onderschat.

Naast daken, bomen en muren, worden deze drie levensvormen op heel uiteenlopende plaatsen en oppervlakken gevonden. Ze behoren tot de oudste levende wezens van onze planeet en groeien ook op kliffen en op de bodem in drogere regio’s. Opmerkelijk is ook het feit dat ze aanzienlijke hoeveelheden stikstof fixeren en er voor zorgen dat deze opneembaar zijn voor andere organismen via de bodem. Op voedselarme grond zijn ze dus van groot belang voor de rest van de vegetatie.

Bron: W. Elbert, B.Weber, S. Burrows, Jörg Steinkamp, Burkhard Büdel, Meinrat O. Andreae and Ulrich Pöschl. Contribution of cryptogamic covers to the global cycles of carbon and nitrogen. Nature Geoscience, June 3rd 2012 

Tekst: Roosmarijn Steeman, Natuurpunt Studie
Foto: Luc De Wit