Slak.
Krijg later een andere foto van NIOO. Deze foto vervangen door de nieuwe

Meeliften op of in watervogels verhoogt succes en biodiversiteit

27-JUN-2012 - Zaden, eitjes en zelfs hele dieren kunnen meeliften met een watervogel. Klevend aan hun poten, veren en snavels kunnen ze wellicht honderden kilometers reizen, maar ook in hun darmen.

Bericht uitgegeven op [publicatiedatum]

Zaden, eitjes en zelfs hele dieren kunnen meeliften met een watervogel. Klevend aan hun poten, veren en snavels kunnen ze wellicht honderden kilometers reizen, maar ook in hun darmen.

Zoetwaterslak (foto: Nederlands Instituut voor Ecologie)Casper van Leeuwen van het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW) ontdekte dat veel soorten waterdiertjes, ook waterslakken, weer ongeschonden een eend verlaten. De volgende pitstop (lees: poepstop) is meestal ook een geschikt leefgebied voor de lifters. Invasieve soorten kunnen hiervan profiteren, maar ook krijgen bedreigde soorten zo de kans om slechte omstandigheden te ontvluchten. Van Leeuwen promoveert vandaag in Nijmegen.

Voor een waterplant of -dier is een meer eigenlijk een eiland in een zee van land. Als kleine watervlo of slak steek je dan niet gemakkelijk over naar een nieuw leefgebied. Maar dat is voor hun voortbestaan vaak wel essentieel. “Darwin suggereerde het 150 jaar geleden al, en het is inderdaad zo: watervogels blijken voor veel van zulke ‘kleintjes’ een uitkomst te bieden,” vertelt NIOO-onderzoeker Casper van Leeuwen. Eén op de drie keutels van watervogels blijkt tenminste één intact plantenzaad of diertje te bevatten. Als een soort luchttaxi nemen de vogels onbedoeld lifters mee naar nieuwe meren en beïnvloeden zo de biodiversiteit positief. “Dit is belangrijk voor soorten met een versnipperd leefgebied, of die een verschuivend klimaat moeten volgen.”

Vogels eten snel en veel, maar verteren hun eten daardoor niet helemaal. Dit is het geluk voor zaden en slakken. In watervogelpoep blijken slakken tot wel vijf uur te overleven. Met genetisch onderzoek keek Van Leeuwen of dit in de natuur ook werkelijk gebeurt. Daarvoor vond hij op kleine afstanden van tientallen kilometers bewijzen, maar het speelt ook op veel grotere schaal. Eén slakkensoort lijkt op deze manier met vogels vanuit Amerika naar Europa gekomen te zijn.

Sommige plantenzaden en waterbeestjes kunnen ook door wind en water getransporteerd worden tussen poeltjes en meren. Van Leeuwen: “Via water kunnen organismes niet overal komen. En als je door de wind meegenomen wordt, moet je nog maar afwachten waar je als waterbeestje terecht komt. Vogels vliegen juist gericht van het ene wetland naar het andere.”

Het wadslakje is in staat de vertering van vogels te overleven en kan daardoor via vogels verspreid worden (foto: Casper van Leeuwen)

Al langer was bekend dat vogels die fruit eten de zaden ergens anders weer intact kunnen uitpoepen en zo planten in nieuwe gebieden introduceren. Uit een literatuurstudie van Van Leeuwen blijkt dit nu in het watermilieu minstens zo belangrijk te zijn: bijna honderd soorten plantenzaden en veertig verschillende waterdiertjes zijn in staat zich op deze manier te verspreiden. Deze soorten hoeven daar niet eens speciaal voor aangepast te zijn. Een kleine twintig soorten watervogels, van koet tot zwaan, verzorgen het vervoer.

Bron: Nederlands Instituut voor Ecologie