Nieuwe populatie hoogveenglanslibel na hoogveenherstel

De Vlinderstichting
18-JUN-2012 - In het Meddose Veen, onderdeel van het Korenburgerveen in de Achterhoek zijn larvenhuidjes gevonden van de zeer zeldzame hoogveenglanslibel. De soort profiteert van de herstelmaatregelen die de afgelopen tien jaar zijn genomen.

Bericht uitgegeven door De Vlinderstichting en Natuurmonumenten [land] op [publicatiedatum]

In het Meddose Veen, onderdeel van het Korenburgerveen in de Achterhoek, zijn larvenhuidjes gevonden van de zeer zeldzame hoogveenglanslibel. De soort profiteert van de herstelmaatregelen die de afgelopen tien jaar zijn genomen.

Een net uitgeslopen hoogveenglanslibel in het Meddose Veen (foto: Rob Felix)De hoogveenglanslibel komt voor in het nabijgelegen Vragenderveen en er waren de afgelopen jaren al waarnemingen van deze soort in het Meddose Veen, maar voortplanting was er nog niet vastgesteld. Rob Felix, onderzoeker bij Natuurbalans, heeft nu tijdens zijn insecteninventarisaties voor Natuurmonumenten in juni op vier plekken larvenhuidjes gevonden. Daarmee is aangetoond dat de hoogveenglanslibel zich in het Meddose Veen daadwerkelijk voortplant. De meeste larvenhuidjes zijn gevonden op een locatie waar Natuurmonumenten acht jaar geleden maatregelen heeft genomen voor hoogveenherstel. Door de aanleg van een dam wordt het water langer vastgehouden en krijgt hoogveenvorming opnieuw een kans. Door graafwerkzaamheden bij deze nieuwe dam zijn nieuwe ‘veenputten’ ontstaan die dichtgroeien met verschillende soorten veenmossen. Hoogveenvorming is in principe een langdurig proces. De verrassing is dan ook groot dat al na acht jaar geschikt leefgebied is ontstaan voor larven van de hoogveenglanslibel. Een opsteker voor alle andere hoogveenherstelprojecten die worden uitgevoerd in Nederland: het blijkt te werken!

De larve van de hoogveenglanslibel leeft vaak drie jaar tussen het veenmos voordat hij libel wordt (foto: Kars Veling)De hoogveenglanslibel is een zeer kritische soort die levend hoogveen nodig heeft met kleine dichtgroeiende veenputten. De larven leven meestal drie jaar tussen het veenmos, alvorens uit te sluipen. Dat betekent dat in de putjes in het Meddose Veen al na een jaar of zes de juiste omstandigheden aanwezig waren. De hoogveenglanslibel vliegt van eind mei tot eind augustus, met de hoogste aantallen in juni en juli. Ze kunnen makkelijk over het hoofd worden gezien. Pas uitgeslopen dieren vliegen weg van de veenputjes waar ze uit komen en zoeken beschutting in het bos. Ook oudere imago’s zijn niet vaak bij water aan te treffen en vliegen het grootste deel van de tijd in de beschutting van boompjes in het hoogveen, of langs bosranden aan de rand van het veen. Boven de veenputjes waarin de larven leven, kan van tijd tot tijd een patrouillerend mannetje worden gezien. Ze blijven vaak geruime tijd boven een putje heen en weer vliegen, waardoor ze dan goed te bekijken zijn. Ook ei-afzettende vrouwtjes kunnen bij de veenputjes gezien worden. Ze vliegen laag over de vegetatie en verdwijnen met grote regelmaat tussen de sprieten om eitjes af te zetten.

Tekst: Tim Termaat en Kars Veling, De Vlinderstichting
Foto’s: Rob Felix, Natuurbalans; Kars Veling, De Vlinderstichting