Gevlekte witsnuitlibel verder in opmars

De Vlinderstichting
30-MEI-2012 - De gevlekte witsnuitlibel staat te boek als zeldzaam in ons land. De laatste jaren neemt hij echter flink toe. Terwijl hij vroeger gebonden was aan laagveenmoerassen en vegetatierijke vennen op de zandgronden en duinplassen, wordt hij nu ook daarbuiten regelmatig gezien.

Bericht uitgegeven door De Vlinderstichting [land] op [publicatiedatum]

De gevlekte witsnuitlibel staat te boek als zeldzaam in ons land. De laatste jaren neemt hij echter flink toe. Terwijl hij vroeger gebonden was aan laagveenmoerassen en vegetatierijke vennen op de zandgronden en duinplassen, wordt hij nu ook daarbuiten regelmatig gezien.

De gevlekte witsnuitlibel verschijnt op vele nieuwe plekken (foto: Kars Veling)De gevlekte witsnuitlibel is een Europees beschermde soort, die in de nieuwe Rode Lijst de status kwetsbaar heeft gekregen. De soort is, na een duidelijke achteruitgang in tweede helft van de vorige eeuw, de afgelopen tien jaar duidelijk toegenomen. Het is een soort van verlandingsvegetaties in laagveengebieden, vennen en grotere duinplassen. Verreweg de hoogste dichtheden komen voor in de laagveengebieden van Noord-Nederland. De aantallen bij vennen en in de laagveengebieden van West-Nederland zijn meestal vrij laag. In de duinen is momenteel maar een kleine populatie bekend, maar vroeger werd de soort daar op meerdere plekken in aantal aangetroffen. De achteruitgang in de vorige eeuw is te wijten aan verdroging en eutrofiëring waardoor verlandingsvegetaties verdwenen. Het recente herstel vertaalt zich in laagveengebieden vooral in een toename van het aantal libellen per locatie. Op de hogere zandgronden is vooral sprake van een toename van het aantal locaties, waarbij slechts een of enkele individuen worden waargenomen.

De plas in Buren waar territoriale mannetjes actief waren (foto: Kars Veling)Dit jaar zijn er ook al meldingen van gevlekte witsnuitlibellen buiten de zandgronden. Zo werd er onder andere één gevonden in Vlaardingen en zijn er meldingen uit Utrecht en uit Buren (in de Betuwe). Op deze laatste locatie ging het om meerder dieren, waaronder een aantal territoriale mannetjes wat lijkt te wijzen op een eerdere vestiging.  De witsnuitlibel vliegt van eind april tot en met eind juli, met een piek in mei en de eerste helft van juni. Jonge gevlekte witsnuitlibellen vliegen weg van het water, soms zelfs ver weg, en zijn te vinden op allerlei beschutte plekken. Geslachtsrijpe mannetjes bezetten zitposten aan de waterkant en verjagen andere mannetjes die in de buurt komen. Voorbijvliegende vrouwtjes worden direct gegrepen voor de paring. Het vrouwtje zet de eitjes al vliegend af, op plaatsen met veel waterplanten. Vaak wordt ze hierbij bewaakt door het mannetje dat vlak boven haar blijft vliegen. De komende weken zijn de gevlekte witsnuitlibellen nog volop te vinden en we vragen iedereen om de waarnemingen door te geven op Telmee of Waarneming.nl, zodat we een goed beeld krijgen van de uitbreiding.

Tekst en foto’s: Kars Veling, De Vlinderstichting