Pinguïns in Burgers' Zoo Arnhem

Ook malaria bij Nederlandse vogels

6-SEP-2011 - In Groot-Brittannië zijn de laatste jaren ten minste dertig soorten vogels, waaronder spreeuwen, uilen en nachtegalen, sterk achteruit gegaan door malaria. De ziekte zou toenemen omdat de ziekte-overbrengende muggen baat hebben bij het steeds warmere en nattere klimaat in Engeland. Ook in Nederland komt vogelmalaria voor. Maar wat weten we er verder van? En is het hier ook een probleem?

Bericht uitgegeven door Laboratorium voor Entomologie en Dutch Wildlife Health Centre op [publicatiedatum]

In Groot-Brittannië zijn de laatste jaren ten minste dertig soorten vogels, waaronder spreeuwen, uilen en nachtegalen, sterk achteruit gegaan door malaria. De ziekte zou toenemen omdat de ziekte-overbrengende muggen baat hebben bij het steeds warmere en nattere klimaat in Engeland. Ook in Nederland komt vogelmalaria voor. Maar wat weten we er verder van? En is het hier ook een probleem?

Nationale monitoringsprogramma’s in Groot-Brittanië hebben aangetoond dat het percentage met malaria geïnfecteerde huismussen, koolmezen en bosuilen sterk is toegenomen. Aanleiding voor deze conclusies was een studie van wereldwijde gegevens daterend tot zeventig jaar terug van meer dan 3000 soorten vogels. Deze analyse liet zien dat bij elke graad toename in temperatuur, het voorkomen van malaria bij vogels twee tot drie keer zo hoog werd. Vogels die langere afstanden afleggen en niet trekkende vogels bleken even gevoelig. Snellere ontwikkeling van de parasiet, muggen die zich naar nieuwe gebieden verspreiden en het langere broedseizoen van muggen werden als mogelijke oorzaken aangeduid.

Pinguïns (foto: Marja Kik, DWHC)

In Nederland is vogelmalaria geconstateerd bij merels en bij een roodkeelduiker. Het waren alle jonge dieren die al uitgevlogen, en redelijk tot goed gevoed waren. Meldingen zijn afkomstig uit verschillende provincies, waaronder Utrecht, Friesland en Zuid-Holland. Ook vogels in Nederlandse dierentuinen worden regelmatig getroffen door malaria. Vooral zwartvoetpinguïns, papegaaiduikers en zeekoeten blijken erg gevoelig voor de malariaparasiet .Gedurende het hoogseizoen was bij ongeveer een vijfde van de pinguïns een malaria infectie meetbaar.Daarnaast zijn jan-van-genten en eidereenden als slachtoffer geregistreerd.

Malaria bij vogels wordt veroorzaakt door verschillende soorten Plasmodium parasieten, waar overigens mensen niet gevoelig voor zijn. Zieke vogels vertonen symptomen als het bol in de veren zitten, kortademigheid, uitdroging en plotselinge sterfte. Vogels vertonen ook verhoging (koorts) en kunnen soms zelfs hun lichaamstemperatuur juist verlagen als gevolg van een infectie. De wilde vogels waarbij Huissteekmug, overdrager van vogelmalaria in Nederland (foto: Hans Smid, www.bugsinthepicture.com)de laatste anderhalf jaar malaria is aangetoond, hadden meerdere parasieten in hun verteringsstelsel en in de luchtpijp.

Uit studies uitgevoerd door de Wageningen Universiteit bleek dat de huissteekmug (Culex pipiens) de waarschijnlijke boosdoener is. Bij 0,8% van deze muggen werd namelijk het genetische materiaal van de malariaparasiet aangetroffen.

Samenvattend vogelmalaria in Nederland
Vogelmalaria in Nederland komt dus bij zowel in gevangenschap gehouden als bij wilde vogels voor. Meestal betreft het jonge dieren die blijkbaar onvoldoende immuniteit tegen de malaria parasiet kunnen opbouwen of waarbij de weerstand verminderd is door gelijktijdige andere aandoeningen zoals wormen. De mug die de vogelmalaria parasiet over kan brengen is overal in Nederland aanwezig als ook het parasietenreservoir in vogels. De parasiet is ongevaarlijk voor de mens. De mate waarin malaria voorkomt, en sterfte en eventuele achteruitgang van vogels veroorzaakt, blijft echter nog onduidelijk. Hiervoor ontbreekt het in Nederland aan nauwkeurige en langdurige datasets.

In het geval dat u verse dode vogels vindt, kunt u dit melden via de website van het DWHC.

Tekst: Sander Koenraadt, Laboratorium voor Entomologie, Wageningen University en Marja Kik, Dutch Wildlife Health Centre (DWHC), Departement Pathobiologie van de Faculteit Diergeneeskunde, Universiteit Utrecht
Foto's: Marja Kik, DWHC; Hans Smid, www.bugsinthepicture.com

Bron: L.Z. Garamszegi (2011) Global Change Biology 17, 1751-1759