Sneeuwspringer, mannetje

Op zoek naar de sneeuwspringer

EIS Kenniscentrum Insecten
29-DEC-2010 - Nu buiten een dik pak sneeuw ligt zijn vrijwel alle insecten in rust. De meeste volwassen insecten gaan in de herfst dood en de winterharde eieren, larven en poppen bevinden zich op een beschutte plek. Maar de sneeuwspringer is juist nu in zijn element. Deze diertjes zijn van november tot februari volwassen, de sneeuwspringer behoort dan ook tot een select clubje winterinsecten. De winterse levenswijze wordt mogelijk gemaakt doordat ze een soort antivries in hun lichaam hebben, waardoor ze bij lage temperaturen gewoon kunnen rondhupsen.

Bericht uitgegeven door EIS-Nederland op [publicatiedatum]

Nu buiten een dik pak sneeuw ligt zijn vrijwel alle insecten in rust. De meeste volwassen insecten gaan in de herfst dood en de winterharde eieren, larven en poppen bevinden zich op een beschutte plek. Maar de sneeuwspringer is juist nu in zijn element. Deze diertjes zijn van november tot februari volwassen, de sneeuwspringer behoort dan ook tot een select clubje winterinsecten. De winterse levenswijze wordt mogelijk gemaakt doordat ze een soort antivries in hun lichaam hebben, waardoor ze bij lage temperaturen gewoon kunnen rondhupsen.

Bij een verkiezing voor het meest bizarre insect van Nederland zou de sneeuwspringer (Boreus hyemalis) een goede kans maken. Naast de kouwelijke aanleg zien ze er ook nog eens apart uit. Het zijn kleine beestjes, formaat kleine mier. Als ze in november uit de pop komen zijn ze bleek, maar ze kleuren al snel groen metallic. De vleugels zijn bij het vrouwtje gereduceerd tot kleine schubjes en bij het mannetje tot stevige tangen, waarmee het vrouwtje tijdens de paring wordt vastgehouden. Met de krachtige achterpootjes kunnen ze aardige sprongen maken. Wat het meest opvalt is de sterk verlengde kop, die op een eendensnavel lijkt. Die hebben ze gemeen met de verwante schorpioenvliegen, waarmee ze de kleine insectenorde Mecoptera vormen.

Sneeuwspringer mannetje (foto: Tim Faasen)

Er werd lang gedacht dat de sneeuwspringer zeldzaam is in ons land. Zo’n tien jaar geleden werd de verspreiding wat beter onderzocht en het diertje bleek aanwezig te zijn op allerlei plaatsen op zandgrond in Zuid-, Midden- en Noord-Nederland. Het zwaartepunt lag in heide- en stuifzandgebieden, maar ze waren ook aanwezig in loofbossen. Ze werden vrijwel altijd aangetroffen op plekken met haarmossen, wat waarschijnlijk ook hun belangrijkste voedsel is.

Sneeuwspringer vrouwtje (foto: Roy Kleukers)

EIS-Nederland houdt de verspreiding van dit bijzondere diertje bij. Nieuwe waarnemingen kunnen worden ingevoerd op telmee.nl of waarneming.nl of opgestuurd naar eis@ncbnaturalis.nl. In het sneeuwarme Nederland zijn vrijwel alle waarnemingen gedaan op mos. Het zou ook interessant zijn om weten of het diertje zijn naam eer aan doet en daadwerkelijk ook op de sneeuw te vinden is. Dus wie in de kerstvakantie een winterwandeling gaat maken wordt verzocht alert te zijn op de sneeuwspringer.

>>Zie voor meer informatie Nederlandse Faunistische Waarnemingen deel 8, 1999 en deel 9, 1999

Tekst: Roy Kleukers, EIS-Nederland
Foto's: Tim Faasen en Roy Kleukers, EIS-Nederland