muurhagedis kop

Hagedissen in Nederland, het kan verkeren

Stichting RAVON
22-JUN-2008 - In Nederland komen van nature vier soorten hagedissen voor: de zeldzame muurhagedis (alleen in Maastricht), de geheimzinnige hazelworm (een pootloze hagedis) en de zandhagedis en levendbarende hagedis, die door heel Nederland voorkomen. Het Meetnet Reptielen (onderdeel van de werkgroep Monitoring van stichting RAVON) houdt al jarenlang bij hoe het met de verschillende hagedissoorten gesteld is. Onlangs zijn de cijfers van de afgelopen 14 jaar op een rijtje gezet.

Bericht uitgegeven door RAVON op zondag 22 juni 2008

In Nederland komen van nature vier soorten hagedissen voor: de zeldzame muurhagedis (alleen in Maastricht), de geheimzinnige hazelworm (een pootloze hagedis) en de zandhagedis en levendbarende hagedis, die door heel Nederland voorkomen. Het Meetnet Reptielen (onderdeel van de werkgroep Monitoring van stichting RAVON) houdt al jarenlang bij hoe het met de verschillende hagedissoorten gesteld is. Onlangs zijn de cijfers van de afgelopen 14 jaar op een rijtje gezet.

 
Muurhagedis  

Voor de zandhagedis en de levendbarende hagedis wordt jaarlijks op meer dan 200 trajecten, verspreid over heel Nederland, geteld. Vrijwel alle belangrijke gebieden waarin deze hagedissen leven zijn vertegenwoordigd, waardoor de gegevens erg betrouwbaar zijn. De cijfers van de afgelopen 14 jaar laten een opvallende tegengestelde trend zien: de strengbeschermde zandhagedis neemt duidelijk toe, terwijl de tot voor kort zeer algemene levendbarende hagedis alsmaar terrein prijs moet geven. De achteruitgang van deze hagedis heeft er zelfs toe geleid dat hij in de Rode Lijst wordt opgenomen.

Sinds de start van het Meetnet Reptielen in 1994 neemt de zandhagedis in aantal toe, zowel in de duinen als op de heides in het binnenland. De zandhagedis is een echte zonaanbidder die het afgelopen decennium duidelijk heeft geprofiteerd van het warmer wordende klimaat. De nieuwe generatie kruipt eerder uit het ei. Gebeurde dat 15 jaar geleden nog van begin tot half augustus, nu zien we al jonkies rond 20 juli. Omdat ook het najaar langer warm blijft, krijgen de jonge dieren beduidend meer tijd om reserves op te slaan om de eerste winter door te komen. Dat zien we goed terug in het veld: in het voorjaar is het aantal jonge dieren duidelijk groter dan voorheen. De zandhagedis profiteert daarnaast ook van het veranderde beheer. In de duinen wordt sinds begin jaren negentig met man en macht gewerkt om natuurlijke processen als verstuiving meer kans te geven. De duinen worden open gemaakt, natuurlijke waterstanden worden hersteld en de elementen, vooral wind, mogen weer een rol spelen in het duin. Het duin stuift! Dit is gunstig voor de zandhagedis, voor wie verruigde en vergraste gebieden absoluut niet optimaal zijn. In de duinen zien we dan ook een sterke stijging van het aantal zandhagedissen.

De levendbarende hagedis doet het in tegenstelling tot de zandhagedis helemaal niet goed. Hij heeft de laatste jaren flink terrein prijs moeten geven. De levendbarende hagedis houdt van vochtige gebieden en is zeer gevoelig voor verdroging. Een proces dat nog steeds door heel Nederland speelt, vooral op de hogere zandgronden. Daarnaast heeft deze soort, die ook buiten de natuurgebieden voorkomt, de afgelopen jaren veel leefgebied verloren juist in het kleinschalige cultuurlandschap. Een en ander heeft er toe geleid dat de levendbarende hagedis wordt opgenomen in de nieuw te verschijnen ‘Rode Lijst’, waarop alle bedreigde dier- en plantensoorten staan.


De toe- en afname van de hagedissoorten ten opzichte van de startsituatie. N = het aantal trajecten waarop geteld is.

Bron: RAVON, CBS en Gegevensautoriteit Natuur (GaN)
Tekst: Ingo Janssen, Stichting RAVON 
Foto: Raymond Creemers