Aricia agestis. Bruin blauwtje

Plattelandsvlucht bij Vlaamse vlinders

3-DEC-2014 - Het Bruin blauwtje en het Icarusblauwtje doen het beter in een stad met voldoende groene ruimte dan op het platteland, een gevolg van de slechte kwaliteit van het landbouwlandschap. Dat was één van de conclusies van de vlinderstudiedag van Natuurpunt Studie en de Vlinderwerkgroep van Natuurpunt, met het thema “een vlinderwereld in verandering”, waaraan 175 mensen deelnamen.

Bericht uitgegeven door Natuurpunt Studie [land] op [publicatiedatum]

Het Bruin blauwtje en het Icarusblauwtje doen het beter in een stad met voldoende groene ruimte dan op het platteland, een gevolg van de slechte kwaliteit van het landbouwlandschap. Dat was één van de conclusies van de vlinderstudiedag van Natuurpunt Studie en de Vlinderwerkgroep van Natuurpunt, met het thema “een vlinderwereld in verandering”, waaraan 175 mensen deelnamen.

Op de studiedag werd onder meer de impact van verstedelijking op dag- en nachtvlinders besproken, door Thomas Merckx*. Door de bijzonder slechte biologische kwaliteit van het landbouwlandschap doen twee dagvlindersoorten – het Bruin blauwtje en het Icarusblauwtje – het nu zelfs beter in stedelijke omgeving dan in het buitengebied. Uit langlopend Nederlands onderzoek blijkt dat in landbouwgebied de trend van de dagvlinders nog altijd negatief is, terwijl hij elders grotendeels gestabiliseerd is sinds 2000. Voor dagvlinders is de lokale schaal erg belangrijk. Zolang niet alles volgebouwd is en zolang er ruimte is voor bloemrijke grasperkjes en wegbermen kunnen verschillende dagvlindersoorten daarvan profiteren, ook in de gefragmenteerde stukjes groen van de stad. Bovendien is het tijdsvenster waarbinnen vlinders actief kunnen rondvliegen ruimer voor stadsvlinders dan voor plattelandsvlinders, omdat de temperatuur in steden vaak één tot drie graden hoger is dan op het platteland.

Voor soorten als het Bruin blauwtje kan ecologisch stadsbeheer een belangrijk verschil maken.(foto: Willem van Kruijsbergen, Saxifraga)
Voor nachtvlinders is het verhaal anders. Zij zijn vaak mobieler waardoor voor hen niet de lokale, maar vooral de landschappelijke schaal van belang is: in een meer natuurlijk landschap zijn heel wat meer soorten te vinden dan in de stad. Nachtvlinders lijden dan ook sterk onder de habitatversnippering door verstedelijking, maar ook onder de lage kwaliteit van het landbouwlandschap. Toch zijn er ook hier enkele winnaars: enkele zuidelijke en warmteminnende nachtvlindersoorten, zoals de Drievlekspanner, de Grauwe stofuil en het Vaal kokerbeertje, krijgen in warmere steden voor het eerst voet aan wal in België.

Verstedelijking is zowel voor dag- als nachtvlinders een tweesnijdend zwaard. Heel recent werd aangetoond dat vervuilende stoffen een impact kunnen hebben op het foerageergedrag van soorten. Bepaalde stoffen in uitlaatgassen lijken chemisch sterk op bloemaroma’s, waardoor soorten als de Noord-Amerikaanse Tabakspijlstaart in stedelijk milieu overal menen bloemen te ruiken, maar uiteindelijk geen bloemen meer kunnen vinden. Een andere recente studie toont aan dat lichtvervuiling er dan weer voor zorgt dat vlinderpoppen een lager gewicht kunnen hebben, wat zich waarschijnlijk vertaalt in negatieve gevolgen voor de volwassen individuen.

Volgens een voorlopige schatting uitgevoerd door Natuurpunt blijkt dat van de 697 inheemse soorten macronachtvlinders 12 procent z’n verspreidingsgebied heeft weten uitbreiden en 64 procent is qua verspreiding min of meer stabiel gebleven. 5 procent van de soorten is uitgestorven en zo’n 17 procent heeft minder verspreidingsgebied. Bij de dagvlinders lijkt de zeer sterke achteruitgang grotendeels gestopt, maar veel soorten blijven in kritieke toestand.

* Het onderzoek dat Thomas Merckx (Labo voor Natuurbehoud en Gedragsecologie, Prof. Hans Van Dyck, UCL) uitvoert naar de impact van verstedelijking op dag- en nachtvlindergemeenschappen kadert binnen een door het IUAP-programma van Belspo gesponsord inter-universitair project (SPEEDY) rond eco-evolutionaire dynamieken ten gevolge van verstedelijking.

Tekst: Hendrik Moeremans, Natuurpunt
Foto: Willem van Kruijsbergen, Saxifraga