kaasjeskruiddikkopje klein

Kaasjeskruiddikkopje na 56 jaar terug in Nederland

De Vlinderstichting
4-MEI-2009 - In Zuid-Limburg is het kaasjeskruiddikkopje waargenomen, een soort die voor het laatst in 1953 in Nederland was gezien. Deze soort profiteert van de opwarming en was de afgelopen jaren al aan het oprukken in België en Duitsland.

Bericht uitgegeven door De Vlinderstichting op 4 mei 2009

In Zuid-Limburg is het kaasjeskruiddikkopje waargenomen, een soort die voor het laatst in 1953 in Nederland was gezien. Deze soort profiteert van de opwarming en was de afgelopen jaren al aan het oprukken in België en Duitsland.

We zaten er op te wachten: de terugkeer van het kaasjeskruiddikkopje (Carcharodus alcaea). Deze soort, die thuishoort in bloemrijke ruigten, ruderale terreintjes, braakliggende plekken en spoorbermen was de afgelopen jaren zijn areaal aan het uitbreiden. Inmiddels was ook Luik al gepasseerd en, zeker met de afgelopen warme aprilmaand, was de hoop dat hij dit jaar ook ons land zou bereiken. Afgelopen vrijdag was het zover. In Zuid Limburg werd, tijdens een vlindertelling door een vrijwillige veldmedewerker van De Vlinderstichting, een prachtig vers mannetje waargenomen. De eerste helft van mei is de top van de vliegtijd van de eerste generatie, dus wellicht dat er nog meer kunnen worden gezien.

Kaasjeskruid (Malva, zie foto), de plant die de soort nodig heeft om zich voort te planten, is er op de locatie volop aanwezig en de kans bestaat dat de soort zich er ook kan voortplanten, of dat misschien vorig jaar al gedaan heeft. De vlinder was prachtig gaaf en was nog totaal niet gesleten, zodat er ook rekening mee moet worden gehouden dat het dier daar terplekke uit de pop is gekomen. Voor 1950 was het kaasjeskruiddikkopje een onregelmatige standvlinder. Echt vaste populaties heeft de soort in Nederland nooit gehad. In warme jaren vestigden de vlinders zich hier (met name in Zuid Nederland) en in koelere jaren verdwenen ze weer. Het loont de moeite om de komende dagen extra te letten op braakliggende plekken en bloemrijke ruigten met kaasjeskruid, want de soort zou ook best al op andere plekken kunnen worden aangetroffen.

Tekst: Kars Veling, De Vlinderstichting
Foto’s: Hub Reumkens & Kars Veling