Wie heeft nog geen bont zandoogje gezien?

De Vlinderstichting
10-APR-2014 - Als je begin april 1994 had gevraagd wie al een bont zandoogje had gezien zou je maar erg weinig respons gekregen hebben. Nu is de soort sterk uitgebreid en bovendien vliegt hij eerder dan toentertijd. Wie heeft hem nog niet gezien?

Bericht uitgegeven door De Vlinderstichting [land] op [publicatiedatum]

Als je begin april 1994 had gevraagd wie al een bont zandoogje had gezien zou je maar erg weinig respons gekregen hebben. Nu is de soort sterk uitgebreid en bovendien vliegt hij eerder dan toentertijd. Wie heeft hem nog niet gezien?

Bont zandoogje, onmiskenbaar en overal te zien (foto: Kars Veling)Het bont zandoogje heeft zich enorm uitgebreid de afgelopen twintig jaar. Inmiddels zit hij in het hele land en overal waar maar wat bomen of struiken aanwezig zijn. In 1994 waren er op 7 april zes waarnemingen van bont zandoogje, nu zijn er al bijna 1400 meldingen van al bijna 2000 vlinders.

Het bont zandoogje overwintert als pop en is er dus redelijk snel bij als de temperaturen wat hoger worden. Dit jaar was de eerste melding op 21 februari, maar vanaf begin maart werden er regelmatig bont zandoogjes gezien. Inmiddels is de soort al weer veel aanwezig en kun je ze overal zien als het zonnig en niet te koud weer is. De vlinder heeft meerdere generaties en tot in november kun je bont zandoogjes nog tegenkomen. Het is een redelijk forse donkerbruine vlinder met opvallende crème vlekken op de vleugel.

Aan de onderzijde is een oranjetipje niet te verwarren met een koolwitje (foto: Kars Veling)Ook de andere popoverwinteraars zijn al veel aanwezig. Alle drie de koolwitjes vliegen. Het meest talrijk is momenteel het klein geaderd witje. Nu is deze heel goed herkenbaar, want de voorjaarsgeneratie die we nu zien heeft erg veel grijze schubben langs de aders, zodat die erg opvallen. Het klein koolwitje heeft de grijze schubben min of meer egaal over de vleugel verdeeld. Het groot koolwitje, de minst talrijke van de drie, heeft opvallende grote zwarte vleugelpunten. Onmiskenbaar is het oranjetipje, tenminste het mannetje. Deze witjes hebben een prachtige feloranje vleugelpunt. Bij de vrouwtjes ontbreekt dat oranje en deze lijken dus, zeker vliegend, op een koolwitje. Als je de onderkant van de vleugel ziet, met een prachtige subtiele olijfgroen en gele tekening dan weet je zeker dat je te maken hebt met de oranjetip. De komende dagen lijkt het wat minder vlinderweer te worden, maar zodra de zon en warmte terug komen zijn al deze vlinders nog volop te zien.

Tekst en foto’s: Kars Veling, De Vlinderstichting