Glimmerige voorjaarssatijnzwam

Wie vindt nog de bedreigde Glimmerige voorjaarssatijnzwam?

Nederlandse Mycologische Vereniging
26-FEB-2014 - In zachte winters als deze kan al in januari de Glimmerige voorjaarssatijnzwam worden gevonden. Echter, wie vindt hem nog? De soort is de laatste jaren maar op een handjevol plaatsen in Nederland gevonden en ook in Europa is hij zeer zeldzaam. De paddenstoel is weinig opvallend, maar kan eigenlijk juist daarom met geen enkele andere paddenstoel verward worden. Het is daardoor niet waarschijnlijk dat hij meer voorkomt dan bekend.

Bericht uitgegeven door de Nederlandse Mycologische Vereniging [land] op [publicatiedatum]

In zachte winters als deze kan al in januari de Glimmerige voorjaarssatijnzwam worden gevonden. Echter, wie vindt hem nog? De soort is de laatste jaren maar op een handjevol plaatsen in Nederland gevonden en ook in Europa is hij zeer zeldzaam. De paddenstoel is weinig opvallend, maar kan eigenlijk juist daarom met geen enkele andere paddenstoel verward worden. Het is daardoor niet waarschijnlijk dat hij meer voorkomt dan bekend.

De Glimmerige voorjaarssatijnzwam (Entoloma plebejum) is een onopvallende satijnzwam. Zijn opvallende naam ten spijt is hij grijs en grauw in bijna al zijn onderdelen. Alleen de plaatjes onder de hoed verkleuren enigszins van grijs naar grijsroze door de kleur van de sporen.

Glimmerige voorjaarssatijnzwam (foto: Martijn Oud)

In de wetenschappelijke achternaam plebejum zit het Latijnse woord plebejer. Een plebejer was bij de oude Romeinen iemand die tot “het grauw “ of “tot de volksklasse” behoorde. Die achternaam heeft de Glimmerige voorjaarssatijnzwam niet voor niets gekregen want het zegt iets over zijn verschijning. Zelfs al wordt er op bekende groeiplaatsen gericht naar gezocht, dan nog bestaat de kans dat er faliekant overheen wordt gekeken. Toch is het een buitenbeentje voor iemand die er oog voor heeft. Als je het geluk hebt hem te vinden en je laat het zonnetje er op schijnen, draai dan het hoedje maar eens in de rondte. Merkwaardige glimmertjes lichten op die worden veroorzaakt door kleine briljante cellen in de hoedhuid die het licht weerkaatsen.

Satijnzwammen onderscheiden zich van andere paddenstoelen door hun hoekige sporen. In de zeer soortenrijke groep van Satijnzwammen is de Glimmerige voorjaarssatijnzwam ondergebracht in de sectie Erophila. Ze lijken wel wat op kleinere vertegenwoordigers van de Ridderzwammen, hoewel de Glimmerige voorjaarssatijnzwam eigenlijk meer weg heeft van een vezelkop door zijn grijze vezelige hoed. De Glimmerige voorjaarssatijnzwam wordt vooral gevonden in gemengde bossen met Essen op voedselrijk zand, leem of kleibodem.

Glimmerige voorjaarssatijnzwam (foto: Martijn Oud)

De Glimmerige voorjaarssatijnzwam kan tijdens kwakkelwinters reeds in januari worden gevonden. Na strenge winters verschijnen ze enige tijd nadat de vorst is verdwenen en kunnen dan tot in juli worden waargenomen. Vorig jaar werd bij hoge uitzondering een exemplaar in november gezien.

Toch is het nog maar de vraag of de Glimmerige voorjaarssatijnzwam algemener voorkomt dan uit het aantal geregistreerde waarnemingen blijkt. Door zijn onopvallende verschijning zou je denken dat dat zou kunnen. Kenners beweren echter dat de soort juist door zijn eenvoud met geen enkele andere paddenstoel is te verwarren. Het aantal waarnemingen is de laatste jaren zo afgenomen dat de soort nog slechts bekend is van een handjevol vindplaatsen. In Europa is hij ook een rariteit en slechts bekend van een beperkt aantal landen. De oorzaak is gelegen in het feit dat oude vindplaatsen van het ene op het andere jaar volledig kunnen zijn verlaten. Zo was de Glimmerige voorjaarssatijnzwam enkele jaren achtereen in flink aantal te vinden in een essenbos bij een recreatiemeer in het noorden van ons land. Nadat snoeiwerkzaamheden moesten worden uitgevoerd werd de soort hier nooit meer teruggevonden. Het zegt iets over zijn gevoeligheid voor veranderingen. Zijn plaats op de Rode Lijst liegt er ook niet om. De Glimmerige voorjaarssatijnzwam staat te boek als bedreigd met uitsterven.

Tekst en foto’s: Martijn Oud, Nederlandse Mycologische Vereniging