Werksters van de plaagmier.

De plaagmier in Nederland

EIS Kenniscentrum Insecten
12-JUN-2013 - De plaagmier is een zich soms invasief gedragende mier die op een groot aantal plekken in Europa en West-Azië is gevonden. De mieren zijn vrijwel uitsluitend aangetroffen in verstoorde stedelijke en halfstedelijke milieus in parken, tuinen, kassen en langs straten en boulevards. Nog steeds komen er nieuwe vindplaatsen bij.

Bericht uitgegeven door EIS-Nederland [land] op [publicatiedatum]

De plaagmier is een zich soms invasief gedragende mier die op een groot aantal plekken in Europa en West-Azië is gevonden. De mieren zijn vrijwel uitsluitend aangetroffen in verstoorde stedelijke en halfstedelijke milieus in parken, tuinen, kassen en langs straten en boulevards. Nog steeds komen er nieuwe vindplaatsen bij.

Werksters van de plaagmier (foto: Roy Kleukers)

De plaagmier (Lasius neglectus) vormt uiteindelijk grote kolonies met veel eierleggende koninginnen. Een zeer opvallend gedrag van de werksters is het in zeer grote aantallen op en neer lopen langs boomstammen, van en naar grote bladluizenkolonies die ze in bomen ‘houden’ en waarvan ze honingdauw betrekken. Zie de video-opname die is te downloaden via de website van Espadaler & Bernal (2009). De plaagmier is, na zijn ontdekking (in Boedapest, Hongarije, in de vroege jaren 1970) en beschrijving (in 1990), inmiddels al wijdverspreid in Europa en West-Azië aangetroffen. Het oorspronkelijke verspreidingsgebied is onbekend, mogelijk de omgeving van de Zwarte en Kaspische Zee.

In 2009 is er onderzoek gedaan naar het voorkomen van de plaagmier in Nederland. Hieruit bleek dat de plaagmier voorkomt in Wassenaar, Leiden, Katwijk aan Zee, Son en Maastricht. Naderhand zijn er nog twee vindplaatsen bijgekomen: Noordwijk en Amsterdam. Een recente melding van mogelijk de plaagmier in Rotterdam via Waarneming.nl kon helaas niet worden geverifieerd. Bij een recente melding in Den Haag Benoordenhout is mogelijk verwarring met de locatie Wassenaar opgetreden; dit wordt momenteel nog nagetrokken.

Bij aanvang van het onderzoek in 2009 was de plaagmier ‘formeel’ nog niet in Nederland vastgesteld. Er waren, in retrospectief, weliswaar enige aanwijzingen voor het voorkomen (onder andere in Leiden en Wassenaar), maar deze meldingen werden tot nu toe nooit goed opnieuw onderzocht en zijn deels ook letterlijk in de vergetelheid geraakt. Een belangrijke oorzaak hiervoor is dat de plaagmier op grond van morfologische kenmerken van verzamelde exemplaren lastig te herkennen is en ook was in die tijd nog nauwelijks bekend dat de soort voor problemen in huizen kon zorgen. Pas in de tweede helft van de jaren 1990 kwamen de vele meldingen van de plaagmier in Europa op gang.

De eerste melding in Wassenaar dateert al van 1978, en terugrekenend kunnen we ervan uitgaan dat de introductie al in het begin van de jaren 1960 moet hebben plaatsgevonden. Ook de andere introducties zijn waarschijnlijk al tientallen jaren oud. Omdat verspreiding door middel van jonge koninginnen niet of nauwelijks door de lucht maar vooral ‘lopend’ plaatsvindt, verloopt de uitbreiding van een gevestigde populatie zeer langzaam.

Nederlandse vindplaatsen van de plaagmier (Gegevens kaartje: EIS-Nederland)De plaagmier lijkt op andere mieren uit het genus Lasius, alleen door onder een binoculair lichaamsonderdelen op te meten zijn de dieren te determineren. Een kenmerk is echter het opvallende massale foerageergedrag op bladluizen in bomen, iets wat bijvoorbeeld de wegmier of de boommier wel doet, maar nooit massaal in grote straten. Nu alle bladeren weer aan de bomen zitten, en bladluizen weer volop aan het eten zijn, is dit gedrag goed te zien. Wie in het stedelijk gebied grote aantallen bruine mieren de bomen in ziet gaan, doet er goed aan de waarneming te melden bij EIS-Nederland  of Waarneming.nl.

Bronnen en meer informatie

  • Loon, A.J. van 2009. Risicoanalyse van de plaagmier Lasius neglectus. EIS-rapport 2009-03, EIS-Nederland, Leiden.
  • Mabelis, A.A., A.J. van Loon & W. Dekoninck 2010. Verovert de plaagmier Nederland? Entomologische Berichten, Amsterdam 70: 30-36.

Tekst: André J. van Loon, EIS-Nederland
Foto: Roy Kleukers
Gegevens kaartje: EIS-Nederland