Dode Bruinvis Schelde

Een uitstapje op de Schelde kan gevaarlijk zijn

27-MEI-2013 - Vanaf eind maart werden bijna dagelijks Bruinvissen gemeld in Schelde en Rupel. Schattingen hielden het uiteindelijk op ca. 30 exemplaren. Dat die uitstap landinwaarts niet zonder gevaar is, werd snel duidelijk. Naarmate de weken verstreken, werden al maar meer dode Bruinvissen gemeld.

Bericht uitgegeven door Natuurpunt Klein-Brabant [land] op [publicatiedatum]

Vanaf eind maart werden bijna dagelijks Bruinvissen gemeld in Schelde en Rupel. Schattingen hielden het uiteindelijk op ca. 30 exemplaren. Dat die uitstap landinwaarts niet zonder gevaar is, werd snel duidelijk. Naarmate de weken verstreken, werden al maar meer dode Bruinvissen gemeld.

Op 27 maart werd voor het eerst dit jaar Bruinvis gemeld op de Schelde. Drie, mogelijk vier, dieren zwommen stroomopwaarts ter hoogte van Antwerpen. Vanaf die dag werden regelmatig Bruinvissen waargenomen op zowel de Schelde als de Rupel, zelfs zover landinwaarts als Melle en Rumst. De dieren leken zich er op het eerste zicht prima thuis voelen. Regelmatig werden ze vissend , tegen het tij in, waargenomen. Enkele Bruinvissen lieten zich zelfs versassen en verbleven een tijdje in de havendokken op Rechteroever. Tijdens het hoogtepunt van hun aanwezigheid, omstreeks 11 april, waren er mogelijk circa 30 verschillende dieren aanwezig in de Schelde. Tussen Antwerpen en de Nederlandse grens werden er die dag niet minder dan 24 geteld.

De Bruinvis is de kleinste (tot 1,8m en tot 60 kg) en meest voorkomende walvisachtige in de Noordzee. Kenmerken zijn de stompe snuit, de lage rugvin, het donkergrijze bovenlichaam en de bleke flanken en buik (Foto: Joachim Pintens)

In de 19de eeuw waren Bruinvissen, evenals Gewone zeehonden, regelmatige bezoekers van Schelde en Rupel. De Westerschelde huisvestte toen nog ca. duizend Gewone zeehonden en enkele honderden Bruinvissen. Ook in de havens waren ze, voor de opkomst van lawaaierige vaartuigen, veel geziene gasten. Vandaar ook de Engelse benaming: Harbour porpoise. Ten gevolge van (water)vervuiling, het gebrek aan voedsel en bejaging ging het echter snel bergaf met beide soorten. Vanaf het begin van de jaren ’50 tot de jaren ‘90 kwam de Bruinvis zelfs zo goed als niet meer voor in de Westerschelde. Sinds 1995 worden er weer regelmatig Bruinvissen langs de kust gezien en lijkt populatie aan een remonte bezig. 

Het is dan ook niet verwonderlijk dat de laatste jaren opnieuw regelmatig Bruinvissen landinwaarts worden gemeld. Toch valt het op dat in 2012 en 2013 deze kleine walvisachtige beduidend vaker gezien worden op de Schelde dan voorheen. Maar die uitstap blijkt niet zonder gevaar. Tenminste acht Bruinvissen overleefden hun avontuur op de Schelde niet en spoelden her en er aan. Tenminste drie van de dieren vertoonden uiterlijke verwondingen die door scheepsschroeven veroorzaakt leken.

Waarom trekken deze dieren überhaupt landinwaarts? Mogelijk volgen de Bruinvissen trekkende vissen, zoals haringachtigen, die het estuarium binnenzwemmen. De periode maart - mei is immers de paaiperiode voor heel wat vissoorten die dan eieren afzetten in ondiepe wateren. Een andere mogelijkheid is dat een slechte voedselsituatie voor de kust de dieren dwingt de Schelde op te trekken, op zoek naar eten. Strandingen van sterk vermagerde Bruinvissen aan de kust lijken in ieder geval in die richting te wijzen. Alsof dat nog niet voldoende is, komen ze bij het binnenzwemmen van het estuarium mogelijk in een ecologische val terecht en worden ze blootgesteld aan allerlei gevaren (bv. schepen, sluizen). Recent werden nog drie dieren gemeld die het Delwaidedok in de haven van Antwerpen waren binnen gezwommen via een sluis. Mogelijk was dat een fatale keuze.

Deze Bruinvis heeft zijn uitstap op de Schelde niet overleefd (Foto: Luc Verhelst)
De terugkeer van de Bruinvis op de Schelde en het hoge aantal dodelijke slachtoffers tonen volgens Natuurpunt nogmaals aan dat in Vlaanderen dringend nood is aan een soortbeschermingsplan. De Bruinvis is een Europees beschermde soort die het strengste beschermingsregime kent volgens de Habitatrichtlijn. Toch is er van concrete bescherming weinig tot geen sprake.

Gegevens: Beheerseenheid van het Matematisch Model van de Noordzee (BMM)

Tekst: Joost Reyniers, Natuurpunt Klein-Brabant
Foto's: Joachim Pintens en Luc Verhelst